Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen nu Sanballat, de [25]Horoniet, en Tobia, de Ammonietische [26]knecht [dat] hoorden, [27]mishaagde het hun met groot mishagen, dat er een mens gekomen was, om wat goeds te zoeken voor de kinderen Israels. 25. Alzo genoemd van Horonaim, een der voornaamste steden van de Moabieten, gelijk te zien is Jes.15:5; Jer.48:3,5,34. 26. Dat is, van den Perzischen koning, vazal, officier, of stadhouder. Deze beiden waren vijanden der Israelieten. Zie 2 Sam.8:2, en 2 Sam.12:31, en hadden hun residentie te dezen tijde binnen Samaria, gelijk afgenomen wordt uit hfdst.4 vs.2. 27. Hebreeuws, het was [of doch] hun kwaad, [met, of, ja] een groot kwaad; dat is, het mishaagde hen met groot mishagen.